zaterdag 25 december 2010

Manos Unidas

Jacmel. Het veelbelovende stadje aan de zee lonkte al sinds een maand naar mij, maar ik vond tot nog toe geen transport. Gelukkig kreeg ik een opdracht vast van Manos Unidas, een Spaanse organisatie, die via Broederlijk Delen bij mij terecht waren gekomen. Manos Unidas werkt met locale organisaties in Haiti. In Jacmel is dat met Caritas en met Ojucah. Die twee projecten zouden we gaan filmen. 

Jacmel, here we come! Beethoven ging met me mee. Hij stak ongeveer 80 % van zijn energie in het organiseren van het vervoer, de checkup van de auto, de benzine, het regelmatig aanvullen van het waterreservoir en afkoelen van de remmen. We bezochten de eerste dag beide projecten om met hun directeur de planning van de opnamedagen door te spreken. Op dag twee en drie filmden we. 


De eerste foto is genomen in ons hotel, langs de zee. We logeerden in hotel Amitié, dat was een tip die ik had gekregen van mijn voorganger Pieter. Prachtige locatie, verzorgde kamers, lekker eten, goeie sfeer. Beethoven sakkerde wel dat het 17 km buiten Jacmel zelf lag, maar toen hij van de hoteleigenaar te horen kreeg dat je in het etablissement ernaast mooie Dominicaanse vrouwen kon gaan opzoeken, kon er terug een schaars lachje van af. Ik begreep eigenlijk niets van Beethovens' bezorgdheid over die afstand en de benzine, altijd maar weer die benzine, tot ik op de laatste dag te horen kreeg dat alle benzinestations van Jacmel tot Port au Prince gesloten waren omdat de bevoorrading was stopgezet. We raakten nog net terug thuis, maar de drie volgende dagen heeft niemand van Groupe Médialternatif de auto kunnen gebruiken. Er was geen benzine meer in Haiti. Dit is een in scène gezette crisis ofte 'Crise Gaz' die elk jaar in december opnieuw het land in rep en roer zet. Blijkbaar is het dé manier bij uitstek om de prijs twee weken voor nieuwjaar de hoogte in te jagen. Op die manier raken de werknemers aan de benzinestations onder een vals voorwendsel aan hun eindejaarspremie.



Het eerste project dat we bezochten was er eentje van Caritas. Kwam er uit de pater die ons voor de camera te woord stond weinig nieuws, des te meer kracht kreeg de reportage toen we later in de "scholen" zelf gingen filmen. Het zijn geimproviseerde scholen, de leerlingen zitten per klas in een tent (gift van Manos Unidas) tot er geld is om een nieuw en stevig gebouw neer te poten. Maar of dat ooit nog in beton zal zijn is maar de vraag. De meeste studenten lijden namelijk aan een betonsyndroom. Wat wil je, als je met je eigen ogen klasgenootjes hebt zien sterven onder het puin, dan klinkt beton als een moordwapen. Scholen die al wel geld bij elkaar kregen voor nieuwe solide gebouwen, maken de plafonds en het dak in een houtstructuur.

Ik had het geluk om een zeer sterke getuigenis van een heel leuk meisje van 9 te kunnen filmen. Toen ik aan de directrice vroeg of ze me een kind kon aanduiden dat over 12 januari zou kunnen vertellen, wees ze me Samira aan. En het was bingo. Die getuigenis bracht me op het idee om de reportage voor Manos Unidas te beginnen met enkele archiefbeelden van de aardbeving zelf, gevolgd door het gesprek met Samira. Toen ik eergisteren in dat verband doorheen ongeveer een uur archiefmateriaal spoelde van vlak na de aardbeving, draaide mijn maag om. Beethoven en Wilizair (de chauffeur van Groupe Médialteratif) hadden honderden doden gefilmd. Het ene beeld al gruwelijker dan het andere. Gedegouteerd besloot ik om geen enkele dode te tonen, enkel maar platgeslagen gebouwen.


Op dag twee filmden we het project van Ojucah. Dat ligt in de 'Vallée de Jacmel', maar wat daar zo vallée aan is, moet iemand mij eens vertellen, want we moesten eerst een uur omhoog de bergen in rijden. Maar eenmaal boven wachtte ons een schitterend panorama (zie foto hierboven). In deze bergen leven bijna duizend boeren met hun gezin. Ze leven enkel van landbouw. Dankzij de steun van Manos Unidas werden er 120 muildieren aan de boeren geschonken (dat gebeurt bij wijze van loting). Zo'n muildier vervangt eigenlijk een auto. Het muildier wordt gepakt en gezakt met kinderen, met water en met landbouwproducten. Met de opbrengst van hun groententuin kunnen de boeren nu beneden naar de markt in het dorp gaan. Het muildier draagt het water dat de boerinnen aan de bron gaan halen. En dankzij de muildieren kunnen de kinderen veel sneller op school geraken.

Jacmel. Ik ga er zeker nog eens terug. Met Ingrid deze keer.

donderdag 23 december 2010

Iteca

Onlangs ben ik twee dagen in Gressier gaan filmen bij Iteca, dat is een organisatie die zich inzet voor arme boeren. Hoewel Gressier aan de zee grenst, moet je met een jeep een behoorlijk steil pad omhoog klauteren eer je bij die boerengemeenschap terecht komt.

Het deed goed om eens buiten te komen. De kanker (1) die Port au Prince heet is een plek die niet meteen energie geeft en Pétionville - dat is dan waar ik woon en werk - is al bijna even verstikkend (2).
Bij die boeren is de tijd echt blijven stil staan. Ze hadden al niks, en na de aardbeving hebben ze nog minder. Er is geen electriciteit, geen water, geen gas, ... ach, er is gewoon geen enkele vorm van comfort aanwezig in de huizen van die mensen. Maar. Ze hebben wel hun eigen kokos- en amandelboom, hun eigen groententuin. Ze gaan niet dood van de honger. En Iteca schonk aan elk van hen een reeks kippen. En een haan, want de boel moet blijven draaien. En nog belangrijker wat mij betreft: het is er rustig. Wij raakten met een hele straffe Toyota Landcruiser tot halfweg. Aandrijving op de vier wielen. Banden voor zwaar terrein. Sperdifferentieel ingeschakeld. Toen ging het niet meer. Daarna moesten we een half uur te voet stappen. Geen auto's, geen claxons. Alleen een haan.



Ik maakte er opnames voor een filmpje voor Broederlijk Delen terwijl Chris De Stoop, journalist bij Knack, de boeren en de projectverantwoordelijke interviewde. Broederlijk Delen steunt Iteca voornamelijk in de vorm van een coördinator. Dat is in dit geval landbouwingenieur Dirk, een limburger. Hij woont al vier jaar in Haïti, spreekt perfect Kreools en heeft een Haïtiaanse vriendin.
We waren aanwezig bij de vaccinatie van de kippen die de boeren van de organisatie Iteca hadden gekregen en daarna gingen we kijken naar de nieuwe huizen die deze boeren vanaf januari 2011 gaan krijgen. Het zijn huizen in cementblokken of rots die door Caritas Zwitserland aan Iteca werden geschonken. De huizen zijn 40 vierkante meter groot en er zijn binnenmuren. Dat is uitzonderlijk veel luxe want de meeste woningen die hier worden geschonken door de internationale noodhulporganisaties halen die 40 vierkante meter niet en zijn bovendien lege kasten, zeg maar een huis zonder binnenmuren. In de marge moet ik ook vermelden dat een doorsnee gezin in Haïti 3 kinderen heeft en dat de ouders en kinderen en kleinkinderen vaak in één huis wonen. Haïtianen zijn gewoon met vier in één bed te slapen en dat is dan niet om opgewonden van te raken maar helaas uit pure noodzaak. Die nieuwbouwwoningen zullen tot op zeker hoogte bestand zijn tegen aardbevingen en orkanen. Bovendien krijgt elke woning een zonnepaneel op het dak, genoeg om een lampje te laten branden, en komt er een toilet los van de woning - een latrine heet dat hier, en dat is belangrijk in deze tijden van cholera.
Maar voorlopig is hét grote probleem om die woningen tot bij de boeren zelf te krijgen. Zoals ik al eerder aanhaalde, stopt de weg op een bepaald moment en moet je beginnen lopen. Dat gaat nog wel als je alleen maar een camera en statief te dragen hebt, maar met een huis is dat al wat anders; Omdat de burgemeester van Gressier zelf niet met een voorstel kwam, hebben de boeren dan maar zelf het initiatief genomen. Ze zijn nu met alle mannen van het dorp een weg aan het uitkappen in de bergrotsen. Tegen januari zouden vrachtwagen-jeeps toegang moeten hebben tot de eerste terreinen.


Ik herinner me van dit bezoek vooral de gastvrijheid van die bijzonder arme boeren. Als we ergens aankwamen, moesten we altijd iets mee eten of mee drinken. Een man van over de zestig kroop op blote voeten in een boom om voor ons een verse kokos af te snijden. Een boerin kookte voor ons een soort zoete aardappel. En een andere kwam aanzetten met koffie. Dan word je heel klein vanbinnen hoor.



(1) Waarom Port au Prince een kanker is? Wel, de hoofdstad is ontworpen voor 200.000 mensen, maar er wonen nu 2.000.000 mensen. Dat zegt genoeg. 
Ik zal niet gauw het beeld vergeten van de middenberm op Carrefour. Carrefour is een wijk in Port au Prince en het is - zoals de naam laat vermoeden - een verkeersknooppunt voor alle vervoer naar het zuiden. Op een bepaald stukje van de weg die ze al vier jaar aan het herstellen zijn (!) is er een middenberm die juist 2 meter breed is en naar mijn inschatting een kilometer lang. Die middenberm staat vol met tenten. Op 30 cm van de ingang van zo'n tent rijden dagelijks duizenden auto's richting zuiden. En op 30 cm van de uitgang van diezelfde tent rijden dagelijks duizenden auto's weer de stad in. Daar zou ik graag een reportage over maken, maar dan zou ik vermoedelijk mijn leven riskeren. Die strook, dat moet de hel zijn.

(2) Waarom Pétionville verstikkend is? Wel, Pétionville houdt de schijn hoog, het is nu hét nieuwe commerciële centrum van het land. Maar net zoals in Port au Prince staan alle mogelijke rustige open plekken zoals pleinen, voetbalvelden, parken en zelfs één golfterrein (bij mijn weten het enige in Haïti) sinds 12 januari 2010 vol met tenten. Lies heeft een baby. Mathias is één jaar. Maar mama is nog nooit met hem in de koets kunnen gaan wandelen. 
Een jeep-koets: dat is nog eens een idee!

vrijdag 10 december 2010

De Kapper

Na de spiegel dus naar de kapper.

Wie het nieuws een beetje volgt, weet dat er hier in Haiti op dit ogenblik veel manifestaties zijn tegen de beslissing om enkel Jude Célestin en Mirlande Manigat door te sturen naar de tweede ronde van de presidentsverkiezingen. Michel Martelly, die op de derde plaats eindigde, valt dus uit de boot. Maar de kale en in volkse buurten bijzonder populaire zanger Martelly zal en moet de nieuwe president worden. Dat vinden dus een pak van de betogers die gisteren de hoofdzetel van de partij van Jude Céléstin in brand staken. Na de betoging kwam er een tegenbetoging, en nu zit iedereen tegen elkaar te roepen en te schelden en (soms) te schieten. Alle wegen zijn geblokkeerd en omdat voedselbevoorrading onmogelijk is, zijn alle winkels gesloten. Alle ambassades zijn gesloten. Alle kantoren zijn gesloten, ook het kantoor waar ik werk.

Ik zit al drie dagen thuis. Hier in ons doodlopend straatje merken wij niet veel van al die onrust. Maar een mens moet toch iets doen? Gelukkig heb ik net vorige week samen met journalist Chris De Stoop één van de partnerorganisaties van Broederlijk Delen bezocht. Chris gaat drie verhalen schrijven voor Knack en ik filmde het reilen en zeilen van Iteca, een organisatie die zich vooral focust op enkele boerengemeenschappen in de bergen. De beelden en de interviews staan op mijn computer, dus kon ik me de afgelopen dagen bezig houden met die montage.

En toen dat klaar was, ging ik naar de kapper. Die vond ik op een kilometer van ons huis. Op straat was nauwelijks een auto te zien. Alle winkels zijn dicht. Iedereen loopt te voet, jongens voetballen op de anders zo drukke straat. Ik zag geen barricades. En ook geen blanken. En de kapper? Die trimde en trimde en trimde. Tot ik stop zei.

dinsdag 7 december 2010

De Spiegel

Een badkamer zonder spiegel? Ik moest het er meer dan een maand mee doen. Er was overigens ook geen douchegordijn, geen kast en geen badmatje toen ik mijn kamer in gebruik nam. Maar goed, die spullen vond ik in de loop van de afgelopen maand in verschillende winkels.
De spiegel, dat was een ander verhaal. Geen enkele winkel, ook niet de Haitiaanse versie van de Ikea, verkoopt een spiegel. Toen ik uiteindelijk de strijd opgaf, vroeg de chauffeur van Groupe Médialternatif me: "maar waarom koop je dat niet op de straat?"
Inderdaad, de doorsnee Haitiaan koopt alles op straat. Zijn meubels, zijn eten, zijn matrassen, zijn medicijnen. Maar wij, verwende 'blancs', moeten zo nodig in de rustige en besloten omgeving van een winkel ons ding kunnen doen. En dus zei ik uiteindelijk tegen Wilizair, de chauffeur, dat hij voor mij mocht beginnen uitkijken naar een spiegel. Nauwelijks een week later merkte hij langs de kant van de weg een straatverkoper op die een aquarium en een tv-antenne en een spiegel verkocht. En nu ben ik eindelijk, bijna twee maanden na mijn aankomst in Haiti, de trotse eigenaar van een spiegel geworden. 

De spiegel zegt: jij moet dringend naar de kapper.


Attestation Bancaire

Mijn eerste bezoek aan de beste bank van Haïti, Sogebank, was bij aanvang niet zo bijzonder. Ik had van mijn collega's van Broederlijk Delen vernomen dat ik lang zou moeten wachten. En inderdaad, de rij staat tot buiten. Dat is de rij van mensen die geld komen afhalen. Maar ik moest daar voor iets anders zijn. Mijn "Attestation Bancaire". Ik schrijf het met een hoofdletter, omdat dit document na mijn vijfde bankbezoek en de gecumuleerde 7 uur wachttijd in mijn hoofd zodanige proporties had aangenomen dat wat mij betreft mijn leven ervan begon af te hangen.

Het Attestation Bancaire is nodig om een "permis de séjour" aan te vragen, want na drie maanden vervalt mijn toeristenvisum en moet ik dus zorgen dat ik mijn verblijfsvergunning in orde heb. 

Voor het "Attestation Bancaire" moet je bij de klantendienst van de bank zijn. Dat is een soort van aparte rij wachtende klanten. Het begint ermee dat je dus een bankrekening in Haiti moet openen. Aan dat loket hoefde ik de eerste keer maar veertig minuten aan te schuiven. Ik toonde de mevrouw mijn paspoort toen ze naar een identificatie vroeg, maar ze had twee bewijzen nodig dat ik Hans Manshoven ben. Dus ook nog mijn Belgische identiteitskaart graag. Geen speld tussen te krijgen en ik terug naar huis. Genoeg bank voor vandaag.

De tweede keer had ik beide identiteitsbewijzen bij me en ook een boek om de verloren tijd aangenaam in te vullen. Deze keer stond ik voor de mevrouw van de klantendienst na anderhalfuur wachten. Ik kreeg alles voor elkaar, maar het Attestation Bancaire? Nope, "dat gaat helaas niet mijnheer. Onze administratie heeft drie dagen nodig om het openen van uw rekening te verwerken en pas daarna kan u terugkomen om een Attestation Bancaire aan te vragen."

De derde keer - grote fout hier, ik was een boek vergeten mee te nemen - ging ik naar een ander filiaal van de bank. Ik veronderstel dat het personeel er werd geselecteerd op klantonvriendelijkheid. Ik schoof twee uur aan en kwam bij een bediende die er niet mee kon lachen dat ik mijn beklag deed over de lange wachttijd. 
Oh ja, en denk er ook een radio bij die niet goed staat afgesteld. Twee uur luisteren naar een post die de hele tijd schuift van de ene frequentie naar de andere en daartussen in enkel ruis geeft. We luisterden er met zo'n 100 klanten en 4 man personeel naar. En niemand die gek werd. 
Nu goed, ik leg braaf mijn documenten voor: identiteitskaart , paspoort, spaarboekje. Ze maakt de papieren in orde en zegt helemaal op het einde: "Dat is dan 42 dollar mijnheer". Nu, ik wist helemaal niet dat een document dat moet aantonen dat je een bankrekening hebt, ook nog geld zou kosten. Dus had ik ook geen geld bij me - het is zo al erg genoeg dat je als 'blanc' met je paspoort en identiteitskaart op zak naar een bank moet gaan. Je moet er altijd goed op je tellen passen. 
Ik probeerde nog een bocht om het probleem heen te maken door voor te stellen dat geld dan maar van mijn bankrekening te halen, maar dat ging helaas niet. Ik had er eerder die week maar 50 dollar op gestort en er moet altijd een tegoed van minstens 10 dollar op staan. Niks aan te doen, ik zou nog eens moeten terugkomen, maar als ik op vrijdag zou komen, zou ze mij wel herkennen en dan mocht ik de rij voorsteken. 

Vrijdag is zowiezo geen goede dag om naar de bank te gaan. Dan gaan mensen geld afhalen om in het weekend op te doen. Ook het begin van de maand is geen goed idee, want dan gaan mensen geld afhalen omdat hun loon is gestort. Ook net voor en na de presidentsverkiezingen: geen goed idee. Laat ons maar samenvatten: banken zijn nooit een goed idee. Maar ik zou een voorrangsbehandeling krijgen, dus ging ik vrijdagvoormiddag eens kijken. Maar mijn madam was niet aan het werk, zo bleek. "Kom deze namiddag maar terug", gooit de lelijkste van ze allemaal me in het gezicht. 
In de namiddag ging ik opnieuw, en daar zat ze, mijn bankprinses. En ze herkende me - niet moeilijk, want de meeste andere 'blancs' sturen zwart personeel naar de bank om het slopende aanschuifwerk te doen. Ze gebaarde dat ik aan haar bureel kon komen zitten, maar eigenlijk dus ook naast een klant die zij op dat moment aan het helpen was. En na die klant hielp ze nog een andere, en tegelijk komen andere mensen vragen stellen (onder andere waarom de 'blanc' voorrang krijgt op alle anderen die al twee uur aan het aanschuiven zijn) of goeiendag zeggen. Nadat ik dit circus drie kwartier had volgehouden stelde ik voor om te vertrekken en nooit meer terug te keren. Toen pas nam ze mijn documenten aan: mijn paspoort, mijn identiteitskaart, mijn spaarboekje en mijn 42 dollar. Een kwartier later was ze klaar met me. Ze schoof me een nieuw document in mijn handen. "Hiermee kan u volgende maandag terugkomen om uw Attestation Bancaire op te halen". Ik denk dat ik toen al in een stadium was waar ongeloof geen plaats meer had, een soort fase waarin je om jezelf heen zweeft en jezelf ziet staan in een bank waar muren op je af komen. 

Maandag ging ik opnieuw naar de bank - de bewaker die iedereen fouilleert aan de ingang kent me al - en na vijftien minuten stond ik terug buiten met mijn Attestation Bancaire. Kijk er maar eens goed naar.



Tot daar mijn laatste bezoek uit mijn leven aan een bank in Haiti.

Na de lijdensweg in de bank, op naar de volgende: de internetwinkel. 
Wordt vervolgd.

dinsdag 30 november 2010

Ons huis

Wij wonen op Delmas 75, Impasse Dagina 10 in Pétionville. Ik heb hard mijn best gedaan om de exacte locatie op te sporen op Googlemaps, en hier zie je het resultaat:

Ons huis is waar het blauwe bolletje staat. Zo'n vier kilometer in vogelvlucht van de zee, maar ik zou bijgod niet weten hoe ik daar ooit zou kunnen geraken.
De coördinaten voor Google Earth zijn:

18°32'23.11" N
72°17'04.82" W


Huizen in Haïti hebben rare attributen die huizen in België niet hebben. Ik toon enkele typische voorbeelden die ik in ons huis fotografeerde.

De ramen zijn niet het soort ramen die wij thuis hebben. Ramen zijn korte stukjes glas die horizontaal boven elkaar worden geplaatst, en met een hendeltje kan je die dan naar believen in elke stand tussen 'open' en 'dicht' zetten. Aan de buitenkant staat er een muggengaas tegen en verder heeft elk raam ook een metalen traliewerk om eventuele dieven af te schrikken.

Elke kamer heeft een ventilator. We zijn ondertussen bijna december en daardoor koelt het 's nachts voldoende af en heb je die niet nodig, maar overdag zetten we hem toch vaak op. Vanaf maart - zo heeft de huisbaas beloofd - zou er een heuse airconditioning komen op elke slaapkamer. Ik ben benieuwd...

Elk bed heeft een muskietennet. Dat zou niet nodig zijn indien elke deur en elk raam in huis een muggengaas zou hebben, maar de toegang beneden en het raam beneden bieden geen bescherming tegen muggen dus raken ze toch nog binnen.

Wij hebben geen aansluiting op water van de stad. Wat we wel hebben, is een collector die al het regenwater verzamelt in een betonnen put beneden. Maar om druk op het water te krijgen, sturen de pompen die je op de foto hieronder ziet het water uit die put naar twee 'chateaux de l'eau' die boven op het dak staan. Die 'Chatodo' zie je op de foto daaronder.
Onze waterpompen werken enkel als de stad stroom levert. Maar vermits de beide 'chateaux de l'eau' op ons dak een behoorlijk reservoir zijn, komen we altijd wel een dag of drie, vier toe eer ze leeg zijn. Als er dus drie dagen na elkaar geen stroom is, moeten we met een emmer het water uit de put beginnen scheppen en naar boven dragen en dan douchen op de oude manier: met een tuil het water over je heen gieten.


De inverter. Dat is het bakje dat je hieronder ziet. Samen met de batterijen (foto daar onder) zorgt de inverter voor de verdeling van stroom in huis indien de stad geen stroom levert. Toen we hier in oktober in trokken, was er maar een uur of twee per dag stroom. Nu is er al bijna zes uur per dag stroom! 
Geen stroom van de stad? Geen probleem. De inverter zorgt ervoor dat de acht batterijen voortdurend worden opgeladen en met die batterijen kan je alle lichten in huis en de computers en de ventilatoren even aan de praat houden. Wat niet werkt op deze batterijen zijn dus de pompen voor de waterreservoirs, de koelkast (te hoge piekspanning bij aanslaan van thermostaat), de microgolfoven en het strijkijzer. De batterijen houden het een dag of twee uit - in functie van het gebruik - en daarna is er niets meer. Allicht komt er binnen een week of twee ook nog een generator bij. Met dat machien hebben we dus een backup van de backup. In Haiti moet je altijd een plan B hebben...



Hieronder zie je het lampje van de stroom. Als dat brandt, levert de stad stroom. Als het niet brandt, valt de koelkast uit. Stoppen de regenwaterpompen. En stopt het lampje dus ook.


Hangsloten. Hopen hangsloten. We hebben er 2 aan de poort buiten, 2 aan de deur beneden, 1 aan de deur van Lies en Joe hun kamer naar het terras, 2 aan de deur van mijn kamer naar het terras, en 1 aan de deur naar het grote terras aan de living. We zijn dus s'avonds letterlijk opgesloten. Niemand geraakt binnen, maar zelf geraken wij ook niet zomaar op 1, 2, 3 buiten. Langs het raam gaat ook al niet, want voor elk raam zit dus traliewerk.



Elk huis heeft als ultiem afschrikmiddel ook nog een prikkeldraad rond de ommuurde tuin. Dit is niet het soort van prikkeldraad waar je thuis een koe mee van straat houdt, nee dit is spul waar je diezelfde koe mee zou kunnen afslachten. Ik weet eigenlijk niet hoe die spullen worden aangebracht. Wie doet dat en vooral: hoe ziet die mens er (nog) uit?



Omdat we enkel regenwater hebben - en daar chloor aan toevoegen tegen algen en muggenlarven - moeten we ons drinkwater aankopen. Dit zijn hervulbare kruiken waar we een pompje op gezet hebben. Een kruik vullen kost iets meer dan een euro. Maar het probleem is niet de prijs, wel het transport. Hiermee wil je niet op een taptap zitten (nog zo een slecht idee dat ik zelf heb uitgeprobeerd is met een doos van 12 eieren een taptap nemen). We moeten altijd hopen dat iemand eens met ons en met onze lege kruiken naar een winkel wil rijden. Er rijden ook vrachtwagens rond die thuis je kruiken komen vullen, een beetje het stijl vrachtwagen dat in Belgie thuis mazout komt leveren, maar er gaan geruchten dat dit water niet altijd van goede kwaliteit is en in deze tijden wil je maar beter geen risico nemen.


maandag 22 november 2010

50 jaar Kiwo én de verjaardag van Mathias

Vorige week bestond de Chiro in Haïti (Kiwo) precies 50 jaar. Er is recent een sterke samenwerking ontstaan tussen de Chiro van België en de Kiwo van Haïti. Een praktisch voorbeeld daarvan zijn de T-shirts die de mannen van de chiro in Haïti dragen. Het zijn overstocks van T-shirts van de viering 75 jaar Chiro  Vlaanderen; ze werden hier ter plaatse overdrukt met een grote tekst '50 ans Mouvman Kiwo Dayiti' (50 jaar chirobeweging haiti).


Nog een voorbeeld van de Chiro-Kiwo connectie is het koppel Lies en Joe. Ik deel de bovenverdieping van een huis met hen. En dus ook met de jarige Mathias.
Lies heeft haar man Joe in de Kiwo in Haïti leren kennen en omdat de viering van 50 jaar Kiwo min of meer samenviel met de eerste verjaardag van hun zoontje Mathias, werd twee weekends na elkaar feest gevierd. Eerst met een optocht van een kleine duizend wild-enthousiaste Chirojongeren van Haïti in Port-au-Prince en daarna met een feestje bij ons thuis huis voor alle familieleden, buren en collega's.

En er is ook nog een filmpje. Voor jou, Mathias!



Minustah

De vredesmacht 'Minustah' bestaat al sinds juni 2004 in Haïti, maar sinds de aardbeving wordt het land en met name de hoofdstad letterlijk overspoeld door zwaarbewapende soldaten van over heel de wereld. De Minustah is omnipresent, stap tien minuten over straat in Port-au-Prince en je komt gegarandeerd een konvooi tegen. Dit initiatief van de Verenigde Naties lokt sinds kort heel wat boze reacties uit omdat de cholera blijkbaar het land zou zijn binnengebracht via Nepalese blauwhelmen die in de regio gestationeerd zijn. 

Een voorbeeld van de slagkracht van de 'Minustah': één dag na de aardbeving namen soldaten van de Verenigde Staten de luchthaven van Port-au-Prince over. Die militaire 'coup' op de luchthaven was nodig omdat de verkeerstoren was uitgeschakeld en het hele luchthavenverkeer een week lang werd geregeld vanuit een tent naast het tarmac met ingevlogen Amerikaanse navigatie-apparatuur. Dat leidde overigens nog tot een rel toen de mannen van het B-Fast reddingsteam midden januari 2010 niet mochten terugkeren omdat de Amerikaanse bezetter van de luchthaven voorrang gaf aan toestellen uit de US. Dus werden ze met een Hercules vliegtuig van de US army naar de Dominicaanse Republiek overgevlogen. Daar mocht het Belgische legervliegtuig hen wél komen oppikken.

Ander voorbeeld: alle officiële tentenkampen worden gecontroleerd door gewapende milities van de Minustah (zie foto). Het ziet er redelijk akelig uit, maar dit zijn wel kampen met structuur en met een minimum aan afspraken, zoals aparte plaatsen voor toiletten. Ook de watervoorraad wordt permanent bewaakt, niet slecht in tijden van cholera. Anders is het gesteld in de honderden niet officiële tentenkampen. Die zijn spontaan opgericht door Haitianen in nood, soms gewoon op een rond punt of op een plein, zelfs op het enige golfterrein in de hoofdstad. Die kampen worden niet zelden bestuurd door bendes en het is geen goed idee om daar verloren te lopen.

Maar diezelfde vredesmacht heeft ook haar beperkingen. Zo mag bij agressie op straat de Minustah niet ingrijpen. Dat is een zaak voor de Haitiaanse politie. Vroeger riepen de Haïtianen scheldwoorden als 'Minustah se Tourista!' naar de soldaten. Nu roepen ze alsmaar vaker 'Minustah se Cholera!'.

Zelf ondervind ik geen persoonlijk voordeel bij de aanwezigheid van de Minustah in dit land. De manschappen staan namelijk niet in voor de veiligheid op straat (tenzij bij politieke betogingen of bendes in opstand). Ze zorgen er bovendien voor dat alle blanken een slecht imago krijgen. En tot slot zijn hun buitensporig hoge salarissen mee verantwoordelijk voor de schandalig hoge prijzen voor woningverhuur en andere basisvoorzieningen.

Waar gaat het bij elkaar geraapte geld van de internationale gemeenschap naar toe? Wel, het gaat voor een aardig stuk naar het onderhoud van de Minustah. Die mannen hebben werkbudgetten om van achterover te vallen. En de Haïtianen, die mogen kok, vertaler of chauffeur spelen. De nieuwe slaven?
Deze persoonlijke perceptie doet misschien niet terzake en is bovendien niet gefundeerd - hoe kan het ook als ik hier nog maar een maand ben - maar ik wilde het toch even kwijt...

Het oude gebouw

Toen ik vorige week mijn computer van het werk aan het uitmesten was, kwam ik een hele reeks foto's tegen van de schade aan het gebouw waar Groupe Medialternatif tot 12 januari gevestigd was. 

Iedere afdeling had er zijn eigen ruimte en de beide directeurs hadden een apart bureel. Toen de aarde op 12 januari begon te beven was iedereen gelukkig al naar huis, behalve de poetsvrouw, die daar eigenlijk woonde. Ze weet zelf nog altijd niet hoe ze levend uit het gebouw is geraakt. Feit is dat ze geen schrammetje heeft opgelopen en dat ze vandaag nog steeds de poetsvrouw is in ons nieuwe onderkomen. Soms komt ze enkele dagen niet, dan helpt ze de eigenaar van het ingestorte gebouw met het opruimen van de brokstukken en de heropbouw.

De man op de foto is mijn baas, Gotson. Hij stuurt me stilaan wat meer opdrachten door. Zoals van de week nog, toen hij vroeg terug contact op te nemen met een Nederlandse organisatie die met een redelijk concrete opdracht was komen opzetten, maar hij had door omstandigheden het contact niet onderhouden. "Wacht", zei hij, "ik stuur je het hele emailverkeer door, dan ben je meteen van alles op de hoogte". Ik merkte tot mijn verbazing dat de laatste mail dateerde van ... 22 mei. Dit waardevolle contact was 5 volle maanden volledig in de koelkast gestopt. 

Waarom? 
Welkom in Haïti.

Als bij wonder doet de stichting in Nederland heel gewoontjes over de maandenlange onderbreking. Misschien komt het toch nog allemaal goed...

dinsdag 9 november 2010

TOMAS

Eindelijk eens mogen werken! Ik krijg nogal wat mailtjes van mensen die vragen wat ik hier precies kom doen? Wat soort werk die illustere Broederlijk Delen-coöperant Hans precies gaat uitvoeren? 

Wel, daar ben ik nog niet helemaal uit. Zowel de altijd afwezige directeur Ronald als de redelijk afwezige directeur Gotson hebben mij beloofd om het daar binnenkort eens over te hebben. 

Dus leer ik ondertussen de studio en haar medewerkers kennen. 

Er is behoorlijk wat materiaal en het is van goede kwaliteit. Even een technische inventaris: twee Macbook pro's met FCP, één Sony Z5u camcorder met memory dock (HDV), één kleine Panasonic HDC -TM300 HD camcorder, twee statieven, twee microfoons, één wireless microfoonsetje van Sennheiser, een cameralampje, en twee externe harde schijven. Er is ook nog een Sony PD170 camcorder met statief, maar die raakte op 12 januari jammer genoeg zwaar beschadigd en dient nu enkel als backup. Verder heb ik zelf een Macbook Pro met FCP en een Canon D7 bij me, een Zacuto Z-finder, een Rhode microfoon en een monopod. Al het audiovisuele materiaal van Groupe Medialternatif zit in één grote rommelkast en het is mijn bedoeling daar eerstdaags eens grote kuis in te houden. Eerste werkje, dacht ik zo.

Voor de aardbeving had ieder zijn eigen bureel, maar het ganse gebouw is op 12 januari ingestort en het team van GMA (Groupe Medialternatif) zit nu dicht bij elkaar in één ruimte. Gotson, de directeur, Evelyne, de secretarese, Ralph, de journalist, Francesca, de journaliste, Beethoven en ik. Er is ook nog een chauffeur die enkel opdaagt als de auto start en dat is niet zo vaak en tot slot is er nog een huishoudster die koffie zet en s' middags eten haalt.

Vrijdag 5 november. Ik noem het mijn eerste echte werkdag. Door de onheilspellende aankondigingen van cycloon Tomas had iemand binnen de regering beslist dat alle economische activiteiten op vrijdag onderbroken werden. Iedereen werd aangeraden thuis te blijven. Van die verplichte congé heb ik alvast niet veel gezien. Gotson belde me rond een uur of 11 thuis op. Hij wil in de tentenkampen wat sfeerbeelden van overstromingen en evacuaties gaan filmen en eventueel ook enkele getuigenissen van bewoners opnemen. 

Ik trek mijn regenjas aan, neem een Snickers en mijn camera mee en rij samen met de chauffeur en met Beethoven (zalig, helemaal geen verkeer op de straat!) naar een tentenkamp. Nu moet ik zeggen dat het op dat moment helemaal niet zo erg aan het regenen of waaien was. Maar iemand wist ons wel te vertellen dat sommige mensen uit voorzorg vanuit het kamp naar een overdekte zaal waren geëvacueerd. Toen we daar aankwamen was er net een vrachtwagen bezig met het uitdelen van dekens en voedsel. Beethoven wist er een misnoegde man te strikken die voor de camera wilde getuigen over de mensonwaardige omstandigheden waarin hij en zijn zoontje terecht waren gekomen. Aan en rond die vrachtwagen werd behoorlijk wat geduwd en getrokken. Ik probeerde bijna het handje van Beethoven en de chauffeur vast te houden:) Het lukte me toch om de interviews op te nemen. Beethoven zorgde voor de invulbeelden.




Gotson belde me vrijdagavond op met de vraag alvast te starten met de montage, want hij wilde op zaterdag middag iets kunnen voorstellen op een persconferentie. En zo kwam het dat ik op vrijdagavond met de hulp van Lies de beste stukjes uit de interviews zat te selecteren en een structuur maakte van de reportage. Het werden een dikke drie minuten waar ik niet helemaal tevreden over was. Een teleurstellend non-item eigenlijk: er waren helemaal geen weggewaaide tenten of geen lelijke overstromingen. (Tussen haakjes: we waren iets te vroeg op pad want drie uur nadat we terug thuis waren van de opnames begon het uren aan een stuk hevig te regenen - dan wil je niet in een tent zitten, neem dat van mij aan.)

Zaterdagvoormiddag kwam Gotson naar mij thuis om de reportage te beoordelen. Hij vond het super. Zaterdagmiddag om 14 uur stond het item op de website van Alterpresse en op YouTube. 

Montcel

Hotel Montcel vindt het nodig om elke dag een lelijk reclamespotje op de Haïtiaanse Nationale Televisie te tonen. 

In werkelijkheid zien het hotel en de omgeving er stukken beter uit dan wat de advertentie belooft. Montcel is opgevat als een ranch; er staan op een terrein van diverse hectaren verschillende chalets met telkens een kamer of vier. Centraal ligt het hoofdgebouw met de administratie en het restaurant met het mooie terras. Van op dat terras heb je een fantastisch zicht naar beneden. Je ziet tot helemaal onder aan de berg, waar Port au Prince in de zon zit te verbleken, en daarachter zie je de Caraïbische zee met een paar grote tankers die even buiten de kust voor anker liggen. 










We zitten op 1650 meter hoogte en dat verklaart natuurlijk het temperatuurverschil. Elke dag stijgt de temperatuur hier tot 22 graden en 's nachts kan het tot 5 graden koud worden. Ik geniet van de natuur en maak lange wandelingen tot ik de twee mannen tegenkom die ons de dag ervoor de auto hebben helpen duwen. Ze proberen mij zo ver te brengen dat ik voor hen "een motorfiets" koop. Eentje voor hun twee, dat is voldoende. 
Ik ben bijna beledigd. Is het simpele feit dat ik een blanke ben, reden genoeg om onbeschoft te worden? Sinds wanneer ben ik Sinterklaas? Ze vragen mij mijn gsm nummer, ik geef hen dat van Beethoven. Dat hij dat maar oplost. Ook niet mooi van mij, maar per slot van rekening heeft hij hen om hulp gevraagd. Ze bellen nog diezelfde dag naar Beethoven en hij legt hen uit dat de 'blanc' niet bereid is dat kado te geven. Hij komt overeen dat de heren 300 gourdes krijgen (omgerekend 7 euro) voor hun hulp. De mannen stappen heel de weg naar het hotel om dat geld te komen ophalen. Vraagt een van hen toch nog fijntjes aan mij of ik zijn dochtertje niet wil betalen om naar school te gaan. De megasalarissen van de duizenden medewerkers van de Verenigde Naties die hier zitten, of de torenhoge soldij van de honderden officieren van de vredesmacht MINUSTA: daar moeten we het later maar eens over hebben.

Maar ik wijk af. Op zondagavond organiseert de eigenaar een live optreden van een redelijk bekend zangeresje dat onlangs een zangwedstrijd won op tv. Het optreden is super en de zaal is enkel verlicht met kaarslicht. Zalig. Daarna gooit de disc jockey er een paar Kompa's tegen aan, dat is hier in Haïti naast Racine het meest populaire genre. Nadette, de vriendin van Beethoven, danst met mij een trage Kompa. Mijn eerste. Ze zegt dat ik het goed doe.

Die nacht slaap ik prima onder de twee dekens en een sprei. Morgen terug naar de hitte!

woensdag 3 november 2010

DE TOYOTA

Beethoven. Dat is de naam van mijn collega. Hij is 33 jaar, Haitiaan, getrouwd geweest, zoon gehad, zoon verloren, vervolgens gescheiden en nu weer sinds 2 jaar verloofd met een andere Haitiaanse.
Maar verliefd is hij op zijn Toyota DX met een 1800 benzine motor met 16 kleppen.
Zijn auto is 18 jaar oud. Ik kan me niet voorstellen dat die auto 10 op 100 haalt bij een technische keuring in om het even welke autokeuring in België. Maar man, wat is hij trots op zijn Toyota. 

Het buitenzicht van de auto:



Afgelopen weekend was het hier net zoals in België allerheiligen en allerzielen en Beethoven wil me laten kennismaken met 'het andere Haïti". Ik heb de afgelopen weken iets te veel shit over mijn kop gekregen (cholera en zo) en Beethoven nodigt me uit om samen met zijn vriendin een weekendje naar Kescof te gaan, ver weg van de drukte van de stad en ver weg van de cholera dreiging. 

Hij telt zijn spaargeld bij elkaar en ik mijn geduld (hij verandert 27 keer van gedacht) en samen beslissen we uiteindelijk om van zaterdagmiddag tot maandagmiddag een vol pension te nemen in hotel Le Montcel (www.) in Kescof. Volgens de website is het de enige ecolodge in heel Haïti. Wat mij vooral aanspreekt is dat het op 1600 meter ligt - lekker fris dus - en op maar 25 km van Port-au-Prince. Wat mij minder aanspreekt is dat je vooraf 50 % moet betalen en dat je daarvoor naar het centrum van de stad moet rijden. Waarom kan dat niet telefonisch met je visa kaar nr door te geven? Die stomme reservatie kostte ons vrijdag welgeteld drie uur! In Port-au-Prince rij je werkelijk maar 5 kilometer per uur. Wandelen gaat even snel, maar jammer genoeg is er geen stoep in de stad, laat staan enig respect voor voetgangers. 

Beethoven zegt vrijdagavond: "ik kom je zaterdag tussen elf en twaalf uithalen". 
Beethoven belt zaterdagochtend: "ik kom je straks om één uur oppikken".
Beethoven belt zaterdagmiddag: " ik kom je straks om twee uur oppikken".
Beethoven belt zaterdagnamiddag: "ik kom je straks om drie uur oppikken".
Om kwart over drie staat Beethoven helemaal in het zweet voor de deur. Of hij zich even mag verfrissen. Hij gaat snel onder de douche, trekt andere kleren aan, en weg zijn we. Naar Kescof.

Naar Kescof?

We rijden eerst naar het kantoor, waar hij zijn sandalen gaat oppikken.
Daarna rijden we naar de plaatselijke fastfoodtent, waar zijn vriendin een portie vleesballetjes gaat uithalen om te delen.
Daarna rijden we naar het tankstation.
Daarna rijden we naar een neef van hem, waar hij het waterniveau van de radiator van zijn Toyota bijvult.
Daarna stoppen we bij een straatventer waar hij een fles Haïtiaanse rum koopt. 

Daarna rijden we naar Kescof. Het wordt ondertussen donker. 
Kescof ligt 15 kilometer buiten Port-au-Prince. Maar het hotel ligt in een achterhoek van Kescof zelf en om er te geraken moet je nog 8 extra kilometers over een pad rijden dat - zo benadrukte de mevrouw waar we de reservatie deden - enkel te berijden valt met een jeep. Beethoven heeft geen jeep maar hij vertrouwt 100% op zijn Toyota. 

Die laatste 8 kilometers zijn puur adrenaline. De weg is een pad van stenen en keien en gaten en plassen en modder en bulten. De auto heeft veel te weinig grip en de grondspeling is veel te klein. De auto kreunt en piept zijn weg omhoog, en het onderstel krijgt verschrikkelijk veel slaag van stenen die uitsteken. 
Als we de eerste keer volledig komen vast te zitten is het pikdonker. De vriendin van Beethoven en ik moeten uitstappen om de auto iets verder van de grond te krijgen. Daarna moeten we op zijn teken de auto aan de voorbumper proberen omhoog te tillen terwijl hij volle gas achteruit probeert te rijden. De banden krijgen niet genoeg grip en mijn sandalen zitten al onder de modder. Terwijl ik mijn stevige schoenen en mijn zaklamp uit mijn rugzak opdiep, komen er twee mannen als uit het niets hun hulp aanbieden.

Tevergeefs. 
We blokkeren overigens de weg en er komt een tegenligger aan. Die heeft al snel door dat hij ons zal moeten helpen als hij verder wil geraken. De eigenaar van de jeep verbindt een stel koorden tussen de voertuigen en trekt ons los. We kunnen verder. 

Beethoven vraagt de twee mannen om met ons mee te rijden, zodat we wat meer mankracht hebben als we nog eens vast komen te zitten. Dat is goed bekeken van hem, want een halve kilometer verder rijdt hij zichzelf opnieuw vast in een diepe geul. 

Er daalt ondertussen een dikke mist over het duistere landschap. Met zijn allen slagen we er deze keer in de auto los te trekken. Maar het gewicht van de twee mannen is te groot om de volgende helling op te rijden en dus beslissen ze om achter de auto aan te lopen. We raken nog net die helling op maar vijf dikke keien verder - de auto slaat tegen stenen en botst en klotst dat het geen naam heeft - komen we finaal vast te zitten. De motor slaat bovendien af. 

We stappen uit, en we ruiken meteen een sterke benzinegeur. Later zal blijken dat één van de stenen de toevoerleiding van de benzine onder aan de auto heeft doorgesneden (we hebben ook een lekke voorband, maar dat is een futiliteit). Er komt een vrachtwagen aangereden, na een paar minuten wachten begint de chauffeur ongeduldig te worden want wij blokkeren de weg. Met z'n allen slagen we er in de auto naar beneden tussen de struiken te duwen, waardoor de vrachtwagen zijn weg omhoog kan verder zetten.

Daar staan we. De auto start niet meer. Beethoven belt naar het hotel en de eigenaar vertelt hem dat hij ons komt oppikken met zijn jeep. De tijd die ons rest gebruiken we om onze bagage uit de koffer te halen. En om de batterij uit de auto te halen; blijkbaar is dat zowat het einige onderdeel aan de wagen dat voor diefstal in aanmerking zou komen. Maar als de eigenaar uiteindelijk aankomt (later zal blijken dat wij van die acht kilometer 'dirt road' ongeveer tot in de helft waren gekomen) vindt hij het beter om de auto helemaal tot aan het hotel omhoog te slepen. Beethoven monteert de batterij opnieuw, zijn vriendin en ik stappen in de auto van de eigenaar en daar gaan we weer. Volgt nog een rommelige optocht doorheen de mist waarbij twee keer het touw tussen de Toyota en de jeep afbreekt. Ik zie op de buitentemperatuur meter in de jeep dat het buiten 7 graden celcius is.

Als we eenmaal boven zijn, is het kwart voor negen. Ik verrek van de honger en probeer niet te denken aan het feit dat we twee dagen later met de Toyota terug naar beneden zullen moeten...


PS: het feit dat deze tekst gepubliceerd is, betekent dat we zonder kleerscheuren terug in Port au Prince zijn aangekomen. Chapeau voor Beethoven en zijn Toyota.

donderdag 28 oktober 2010

Goei wei

Ook al heb ik een appartement gehuurd vanaf begin oktober, lukt het me maar niet om te verhuizen. Ik ben zelfs nog niet één keer gaan kijken naar mijn appartement. Ik begrijp zelf niet zo goed waarom alles hier zo moeilijk is. Een bed kopen... dat zijn in totaal twee bezoeken aan de bank en drie bezoeken aan de winkel waar ze het bed verkopen. Eindelijk hebben ze gisteren het bed geleverd op het adres waar ik ga wonen. Nu blijken de poten te ontbreken...

Tot nader order verblijf ik in het huis van Ronald en vorig weekend had ik tijd genoeg om enkele foto's van de familie, het huis, de hond Zig en de straat te maken. Dit, moet je weten, is een woning van een gezin waar beide ouders werken. De woning ligt tamelijk rustig, maar alles is eigenlijk rustig als er geen electriciteit is. We gaan meestal om half tien slapen en staan om kwart voor vijf op. Een ritme dat ik niet van plan ben aan te houden zodra ik in mijn appartement zal wonen...

En dan denk ik soms: wat staan wij met z'n allen toch op een goei wei. We weten het alleen niet.

De foto's:

De straat, genomen aan de poort voor het huis.


De voorzijde van het huis.


Zicht vanaf het dak, waar de was op de lijn te drogen hangt.


Welkom in de living.

Foto's van de gezinsleden, waaronder de inwonende moeder en schoonmoeder. Wasjes worden hier uiteraard met de hand gedaan, en omdat er geen electriciteit is en het gasvuur ook stuk is gegaan, koken én strijken we op houtskool.