De vredesmacht 'Minustah' bestaat al sinds juni 2004 in Haïti, maar sinds de aardbeving wordt het land en met name de hoofdstad letterlijk overspoeld door zwaarbewapende soldaten van over heel de wereld. De Minustah is omnipresent, stap tien minuten over straat in Port-au-Prince en je komt gegarandeerd een konvooi tegen. Dit initiatief van de Verenigde Naties lokt sinds kort heel wat boze reacties uit omdat de cholera blijkbaar het land zou zijn binnengebracht via Nepalese blauwhelmen die in de regio gestationeerd zijn.
Een voorbeeld van de slagkracht van de 'Minustah': één dag na de aardbeving namen soldaten van de Verenigde Staten de luchthaven van Port-au-Prince over. Die militaire 'coup' op de luchthaven was nodig omdat de verkeerstoren was uitgeschakeld en het hele luchthavenverkeer een week lang werd geregeld vanuit een tent naast het tarmac met ingevlogen Amerikaanse navigatie-apparatuur. Dat leidde overigens nog tot een rel toen de mannen van het B-Fast reddingsteam midden januari 2010 niet mochten terugkeren omdat de Amerikaanse bezetter van de luchthaven voorrang gaf aan toestellen uit de US. Dus werden ze met een Hercules vliegtuig van de US army naar de Dominicaanse Republiek overgevlogen. Daar mocht het Belgische legervliegtuig hen wél komen oppikken.
Ander voorbeeld: alle officiële tentenkampen worden gecontroleerd door gewapende milities van de Minustah (zie foto). Het ziet er redelijk akelig uit, maar dit zijn wel kampen met structuur en met een minimum aan afspraken, zoals aparte plaatsen voor toiletten. Ook de watervoorraad wordt permanent bewaakt, niet slecht in tijden van cholera. Anders is het gesteld in de honderden niet officiële tentenkampen. Die zijn spontaan opgericht door Haitianen in nood, soms gewoon op een rond punt of op een plein, zelfs op het enige golfterrein in de hoofdstad. Die kampen worden niet zelden bestuurd door bendes en het is geen goed idee om daar verloren te lopen.
Maar diezelfde vredesmacht heeft ook haar beperkingen. Zo mag bij agressie op straat de Minustah niet ingrijpen. Dat is een zaak voor de Haitiaanse politie. Vroeger riepen de Haïtianen scheldwoorden als 'Minustah se Tourista!' naar de soldaten. Nu roepen ze alsmaar vaker 'Minustah se Cholera!'.
Zelf ondervind ik geen persoonlijk voordeel bij de aanwezigheid van de Minustah in dit land. De manschappen staan namelijk niet in voor de veiligheid op straat (tenzij bij politieke betogingen of bendes in opstand). Ze zorgen er bovendien voor dat alle blanken een slecht imago krijgen. En tot slot zijn hun buitensporig hoge salarissen mee verantwoordelijk voor de schandalig hoge prijzen voor woningverhuur en andere basisvoorzieningen.
Waar gaat het bij elkaar geraapte geld van de internationale gemeenschap naar toe? Wel, het gaat voor een aardig stuk naar het onderhoud van de Minustah. Die mannen hebben werkbudgetten om van achterover te vallen. En de Haïtianen, die mogen kok, vertaler of chauffeur spelen. De nieuwe slaven?
Deze persoonlijke perceptie doet misschien niet terzake en is bovendien niet gefundeerd - hoe kan het ook als ik hier nog maar een maand ben - maar ik wilde het toch even kwijt...