zaterdag 25 december 2010

Manos Unidas

Jacmel. Het veelbelovende stadje aan de zee lonkte al sinds een maand naar mij, maar ik vond tot nog toe geen transport. Gelukkig kreeg ik een opdracht vast van Manos Unidas, een Spaanse organisatie, die via Broederlijk Delen bij mij terecht waren gekomen. Manos Unidas werkt met locale organisaties in Haiti. In Jacmel is dat met Caritas en met Ojucah. Die twee projecten zouden we gaan filmen. 

Jacmel, here we come! Beethoven ging met me mee. Hij stak ongeveer 80 % van zijn energie in het organiseren van het vervoer, de checkup van de auto, de benzine, het regelmatig aanvullen van het waterreservoir en afkoelen van de remmen. We bezochten de eerste dag beide projecten om met hun directeur de planning van de opnamedagen door te spreken. Op dag twee en drie filmden we. 


De eerste foto is genomen in ons hotel, langs de zee. We logeerden in hotel Amitié, dat was een tip die ik had gekregen van mijn voorganger Pieter. Prachtige locatie, verzorgde kamers, lekker eten, goeie sfeer. Beethoven sakkerde wel dat het 17 km buiten Jacmel zelf lag, maar toen hij van de hoteleigenaar te horen kreeg dat je in het etablissement ernaast mooie Dominicaanse vrouwen kon gaan opzoeken, kon er terug een schaars lachje van af. Ik begreep eigenlijk niets van Beethovens' bezorgdheid over die afstand en de benzine, altijd maar weer die benzine, tot ik op de laatste dag te horen kreeg dat alle benzinestations van Jacmel tot Port au Prince gesloten waren omdat de bevoorrading was stopgezet. We raakten nog net terug thuis, maar de drie volgende dagen heeft niemand van Groupe Médialternatif de auto kunnen gebruiken. Er was geen benzine meer in Haiti. Dit is een in scène gezette crisis ofte 'Crise Gaz' die elk jaar in december opnieuw het land in rep en roer zet. Blijkbaar is het dé manier bij uitstek om de prijs twee weken voor nieuwjaar de hoogte in te jagen. Op die manier raken de werknemers aan de benzinestations onder een vals voorwendsel aan hun eindejaarspremie.



Het eerste project dat we bezochten was er eentje van Caritas. Kwam er uit de pater die ons voor de camera te woord stond weinig nieuws, des te meer kracht kreeg de reportage toen we later in de "scholen" zelf gingen filmen. Het zijn geimproviseerde scholen, de leerlingen zitten per klas in een tent (gift van Manos Unidas) tot er geld is om een nieuw en stevig gebouw neer te poten. Maar of dat ooit nog in beton zal zijn is maar de vraag. De meeste studenten lijden namelijk aan een betonsyndroom. Wat wil je, als je met je eigen ogen klasgenootjes hebt zien sterven onder het puin, dan klinkt beton als een moordwapen. Scholen die al wel geld bij elkaar kregen voor nieuwe solide gebouwen, maken de plafonds en het dak in een houtstructuur.

Ik had het geluk om een zeer sterke getuigenis van een heel leuk meisje van 9 te kunnen filmen. Toen ik aan de directrice vroeg of ze me een kind kon aanduiden dat over 12 januari zou kunnen vertellen, wees ze me Samira aan. En het was bingo. Die getuigenis bracht me op het idee om de reportage voor Manos Unidas te beginnen met enkele archiefbeelden van de aardbeving zelf, gevolgd door het gesprek met Samira. Toen ik eergisteren in dat verband doorheen ongeveer een uur archiefmateriaal spoelde van vlak na de aardbeving, draaide mijn maag om. Beethoven en Wilizair (de chauffeur van Groupe Médialteratif) hadden honderden doden gefilmd. Het ene beeld al gruwelijker dan het andere. Gedegouteerd besloot ik om geen enkele dode te tonen, enkel maar platgeslagen gebouwen.


Op dag twee filmden we het project van Ojucah. Dat ligt in de 'Vallée de Jacmel', maar wat daar zo vallée aan is, moet iemand mij eens vertellen, want we moesten eerst een uur omhoog de bergen in rijden. Maar eenmaal boven wachtte ons een schitterend panorama (zie foto hierboven). In deze bergen leven bijna duizend boeren met hun gezin. Ze leven enkel van landbouw. Dankzij de steun van Manos Unidas werden er 120 muildieren aan de boeren geschonken (dat gebeurt bij wijze van loting). Zo'n muildier vervangt eigenlijk een auto. Het muildier wordt gepakt en gezakt met kinderen, met water en met landbouwproducten. Met de opbrengst van hun groententuin kunnen de boeren nu beneden naar de markt in het dorp gaan. Het muildier draagt het water dat de boerinnen aan de bron gaan halen. En dankzij de muildieren kunnen de kinderen veel sneller op school geraken.

Jacmel. Ik ga er zeker nog eens terug. Met Ingrid deze keer.

donderdag 23 december 2010

Iteca

Onlangs ben ik twee dagen in Gressier gaan filmen bij Iteca, dat is een organisatie die zich inzet voor arme boeren. Hoewel Gressier aan de zee grenst, moet je met een jeep een behoorlijk steil pad omhoog klauteren eer je bij die boerengemeenschap terecht komt.

Het deed goed om eens buiten te komen. De kanker (1) die Port au Prince heet is een plek die niet meteen energie geeft en Pétionville - dat is dan waar ik woon en werk - is al bijna even verstikkend (2).
Bij die boeren is de tijd echt blijven stil staan. Ze hadden al niks, en na de aardbeving hebben ze nog minder. Er is geen electriciteit, geen water, geen gas, ... ach, er is gewoon geen enkele vorm van comfort aanwezig in de huizen van die mensen. Maar. Ze hebben wel hun eigen kokos- en amandelboom, hun eigen groententuin. Ze gaan niet dood van de honger. En Iteca schonk aan elk van hen een reeks kippen. En een haan, want de boel moet blijven draaien. En nog belangrijker wat mij betreft: het is er rustig. Wij raakten met een hele straffe Toyota Landcruiser tot halfweg. Aandrijving op de vier wielen. Banden voor zwaar terrein. Sperdifferentieel ingeschakeld. Toen ging het niet meer. Daarna moesten we een half uur te voet stappen. Geen auto's, geen claxons. Alleen een haan.



Ik maakte er opnames voor een filmpje voor Broederlijk Delen terwijl Chris De Stoop, journalist bij Knack, de boeren en de projectverantwoordelijke interviewde. Broederlijk Delen steunt Iteca voornamelijk in de vorm van een coördinator. Dat is in dit geval landbouwingenieur Dirk, een limburger. Hij woont al vier jaar in Haïti, spreekt perfect Kreools en heeft een Haïtiaanse vriendin.
We waren aanwezig bij de vaccinatie van de kippen die de boeren van de organisatie Iteca hadden gekregen en daarna gingen we kijken naar de nieuwe huizen die deze boeren vanaf januari 2011 gaan krijgen. Het zijn huizen in cementblokken of rots die door Caritas Zwitserland aan Iteca werden geschonken. De huizen zijn 40 vierkante meter groot en er zijn binnenmuren. Dat is uitzonderlijk veel luxe want de meeste woningen die hier worden geschonken door de internationale noodhulporganisaties halen die 40 vierkante meter niet en zijn bovendien lege kasten, zeg maar een huis zonder binnenmuren. In de marge moet ik ook vermelden dat een doorsnee gezin in Haïti 3 kinderen heeft en dat de ouders en kinderen en kleinkinderen vaak in één huis wonen. Haïtianen zijn gewoon met vier in één bed te slapen en dat is dan niet om opgewonden van te raken maar helaas uit pure noodzaak. Die nieuwbouwwoningen zullen tot op zeker hoogte bestand zijn tegen aardbevingen en orkanen. Bovendien krijgt elke woning een zonnepaneel op het dak, genoeg om een lampje te laten branden, en komt er een toilet los van de woning - een latrine heet dat hier, en dat is belangrijk in deze tijden van cholera.
Maar voorlopig is hét grote probleem om die woningen tot bij de boeren zelf te krijgen. Zoals ik al eerder aanhaalde, stopt de weg op een bepaald moment en moet je beginnen lopen. Dat gaat nog wel als je alleen maar een camera en statief te dragen hebt, maar met een huis is dat al wat anders; Omdat de burgemeester van Gressier zelf niet met een voorstel kwam, hebben de boeren dan maar zelf het initiatief genomen. Ze zijn nu met alle mannen van het dorp een weg aan het uitkappen in de bergrotsen. Tegen januari zouden vrachtwagen-jeeps toegang moeten hebben tot de eerste terreinen.


Ik herinner me van dit bezoek vooral de gastvrijheid van die bijzonder arme boeren. Als we ergens aankwamen, moesten we altijd iets mee eten of mee drinken. Een man van over de zestig kroop op blote voeten in een boom om voor ons een verse kokos af te snijden. Een boerin kookte voor ons een soort zoete aardappel. En een andere kwam aanzetten met koffie. Dan word je heel klein vanbinnen hoor.



(1) Waarom Port au Prince een kanker is? Wel, de hoofdstad is ontworpen voor 200.000 mensen, maar er wonen nu 2.000.000 mensen. Dat zegt genoeg. 
Ik zal niet gauw het beeld vergeten van de middenberm op Carrefour. Carrefour is een wijk in Port au Prince en het is - zoals de naam laat vermoeden - een verkeersknooppunt voor alle vervoer naar het zuiden. Op een bepaald stukje van de weg die ze al vier jaar aan het herstellen zijn (!) is er een middenberm die juist 2 meter breed is en naar mijn inschatting een kilometer lang. Die middenberm staat vol met tenten. Op 30 cm van de ingang van zo'n tent rijden dagelijks duizenden auto's richting zuiden. En op 30 cm van de uitgang van diezelfde tent rijden dagelijks duizenden auto's weer de stad in. Daar zou ik graag een reportage over maken, maar dan zou ik vermoedelijk mijn leven riskeren. Die strook, dat moet de hel zijn.

(2) Waarom Pétionville verstikkend is? Wel, Pétionville houdt de schijn hoog, het is nu hét nieuwe commerciële centrum van het land. Maar net zoals in Port au Prince staan alle mogelijke rustige open plekken zoals pleinen, voetbalvelden, parken en zelfs één golfterrein (bij mijn weten het enige in Haïti) sinds 12 januari 2010 vol met tenten. Lies heeft een baby. Mathias is één jaar. Maar mama is nog nooit met hem in de koets kunnen gaan wandelen. 
Een jeep-koets: dat is nog eens een idee!