zaterdag 12 maart 2011

Carnaval

Helemaal tegen hun zin hadden de Haïtianen carnaval in 2010 overgeslaan. De aardbeving was plots prioriteit nummer één geworden en iedereen die wilde feesten, moest zijn goesting een jaartje ophouden.

Nu waren ze er klaar voor: de drie weekends voor het eigenlijke carnaval werden erg luidruchtige pré-carnaval feestjes gehouden en op zondag 6 maart was het kot te klein in Port au Prince. In Haïti lopen een pak carnaval zotten rond en die kruipen met z'n allen samen op Champs de Mars waar een lange stoet van carnavalwagens vol met meisjes met pluimen in hun gat defileert. 

Te druk. Niet aan mij besteed. Dat dachten zowel ik en Ingrid als Lies en Joe en Mathias en onze benedenbuur Ann. Dus trokken we met de auto die Ann op haar werk had kunnen uitlenen voor vier dagen naar Port Salut, een vissersdorpje aan de Caraibische zee in het zuiden van het land.

hangmat op het strand
Port Salut is het geboortedorp van ex President Aristide. De man leeft nu in ballingschap in Zuid-Afrika, maar hij heeft zijn vroegere dorpsgenoten net voor hij het land werd uitgezet nog een kadootje gedaan. Netjes afgeboorde straten, water voor iedereen en elke dag electriciteit van 18 uur tot 5 uur in de ochtend. Port Salut blijft ook anno 2011 één van de mooiste plekjes van Haïti. 

Het beste plekje in ons hotel? De hangmat. Alle andere hoekjes en kamertjes waren puriteins van inrichting. Zelfs de basisinfrastructuur waar wij op hadden gerekend bleek afwezig. 
hangmat van het hotel
Een pompbak en een spiegel? Jammer maar helaas.
Dit is het alternatief voor de pompbak.
pompbak = grote emmer

Rechts de douche (blauw zeil), achteraan het toilet (rood deurtje). 



Laat ons zeggen dat we eindelijk het echte Haïtiaanse leven hebben leren kennen... En daar hoort gelukkig ook een verrukkelijke kreeft bij. Die halen ze in de vroege ochtend uit de zee, daarna marineren ze de kreeft een uur in een speciale licht pikante saus en daarna gaat ie de barbecue op. Een pluim voor de Haïtiaanse keuken!

Terwijl Lies en Joe zich over Mathias ontfermden, maakten Ann, Ingrid en ik lange wandelingen over het eindeloze strand. Op het eind van het strand was er een leuk barretje waar we onszelf elke keer weer trakteerden op Rum Sour. Dat maakte de tongen los. Ann vertelde ons over haar diep Christelijke overtuiging. Zij schrijft elke dag in haar dagboek en haar teksten zijn eigenlijk een dialoog met God. Enfin, heel veel respect voor Ann, maar het lijkt ons echt niet makkelijk om in deze wereld als jongere te kunnen blijven geloven in de letterlijke tekst van het scheppingsverhaal in de Bijbel. Ann is iemand die een gesprek weet gaande te houden. Zij is heel nieuwsgierig naar hoe Ingrid en ik over dingen denken en ze was ook bijzonder direct in haar vragen over onze relatie. Eigenlijk wel toffe gesprekken, zo languit op het strand met een Rum Sour binnen handbereik en de azuurblauwe Caraibische zee aan de horizon. 

En als we dan bij valavond terug naar het hotel wandelden, kropen donkere wolken samen boven de zee, als ware het om Ingrid en mezelf -arme zondaars- even een lesje te leren. Maar het bleef bij een dreiging. God liet het nooit regenen in Port Salut.