Ik verbleef een paar dagen bij Gaye in Boston. Een beetje een nerveuze vrouw die teveel energie heeft en elke dag x aantal kilometer moet wandelen om zich goed te voelen. Met haar probeerde ik mijn plannen om te gaan 'hiken' in de 'White Mountains' af te stemmen. Maar dat ging niet zo goed, dus toen besliste ik maar om alvast met de bus richting White Mountains te vertrekken. Ik logeerde één nacht in een dorm in hostal 'White Mountains' in Conway, New Hampshire. Toevallig was er net die week een megagroot bike-event aan de gang, de Laconia Motorcycle week (
http://www.laconiamcweek.com/). Wie bike zegt in de Verenigde Staten, zegt Harley Davidson. Ik zag duizenden Harleys voorbijsnorren, de mannen en vrouwen die er op zitten hebben vaak beiden een baard en een zwemband ter hoogte van de buik. En ze dragen nooit een helm, want dat hoeft niet in de staat New Hampshire.
Ik deelde mijn kamer met één zo'n Harley man, en jammer genoeg maakte de man zelf als hij sliep even veel lawaai dan zijn motor. Weinig geslapen, dus.
De volgende dag regende het, maar vlakbij was er een cinemazaaltje en om 13u ging ik kijken naar 'the music never stopped', een waar gebeurd verhaal over een man die dankzij muziek zijn hersentumor overwint. Verder stelde Conway als stadje niet veel voor, het gebeurde allemaal een beetje verder, in North Conway, of nog wat verder, in de White Mountains zelf. Ik begon aan een wandeling naar een grote outlet mall in North Conway maar dat was 7 kilometer stappen en met dat weer begon het al snel te vervelen. Autostop dan maar? Ik had warempel geluk: na 5 minuten kreeg ik een lift. Jammer genoeg niet achter op een Harley Davidson...
Ik had mezelf via het internet aangesloten bij een wandelclub in Boston die het weekend van 18 juni een tocht organiseerden naar de 'Alpine Flowers', vlakbij Mount Washington. Catherine, één van de leden, was bereid me op te pikken in de hostal. Ik had dat allemaal via email geregeld. Benieuwd wat voor soort leden in zo'n hiking club zitten...
De hiking club heet Sub Sig (http://www.subsig.org/) en hun geschiedenis gaat terug tot 1940. Momenteel zijn er meer dan honderd leden, maar voor dit weekend hadden er zich enkel 12 mensen ingeschreven, mezelf inbegrepen. Ik werd verwelkomd als gast. Het was een prachtige ervaring. Er was de wandeling uiteraard, een pittige klim omhoog tot aan een hut met de naam 'lake of the clouds', vlak bij de top van Mount Washington (1.889 meter). In Amerika klinkt dat indrukwekkender want de berg is 6.200 feet hoog. Die 1.889 meter lijkt belachelijk laag, ik weet het, maar door de geografische omstandigheden in dit gebied, de ligging van de berg enzoverder, kan je hier sneeuw hebben tot in juni. Ook kan het weer in één dag heel snel omslaan. In ieder geval was onze wandeling een ferme kuitenbijter want we begonnen om 900 meter dus we moesten bijna 1 km omhoog. En dat op een wandeling die in tot aan de top slechts 5 kilometer lang is! Boven op de top hebben we prachtige Alpenbloemen gevonden. Sommige leden hadden een soort encyclopedie van bloemen bij. We hebben 4 soorten kunnen benoemen. Oh, nog een laatste detail: ik was als eerste boven. En een allerlaatste detail: ik was de jongste deelnemer...
Zo mogelijk nog interessanter dan de berg zelf, waren de deelnemers. Die hadden allemaal uiteraard heel veel ervaring in wandelen. Er zijn twee indicatoren die aangeven hoe ervaren je dan wel bent: de eerste is het aantal 4.000 footers dat je al hebt geklommen in de staat New Hampshire (dat zijn dus omgerekend bergen van 1.220 meter), de andere is hoeveel miles je hebt afgelegd van de officiële Appalachian trail.
Die Appalachian Trail, of voluit de Appalachian National Scenic Trail, is een 3500 km (2175 mijl) lang afgebakend lange-afstand-wandelpad door de Appalachen in het oosten van de Verenigde Staten. Bill Bryson heeft er een boek over geschreven: "walking the woods". En Nancy, een deelnemer van dit wandelweekend, heeft enkele jaren geleden de volle 3500 km in zeven maanden tijd gewandeld. Die 'helden'status geeft haar een zekere reputatie, en ik vroeg haar of die tocht haar leven had veranderd of in een of andere zin had verrijkt, en ze vertelde me dat ze er eigenlijk niet slimmer of zelfs niet eens beter van is geworden. Iemand anders in de wandelclub, Catherine, vertelde me dat Nancy nog altijd niet uit haar 'victim mode' (slachtoffer-modus) is gehaald.
Catherine is me ook een speciaal geval. Ze is 67 jaar jong, en toen ze mij kwam afhalen in mijn hostal in Conway vroeg ze me over de telefoon of ik net als zij in een 'U2'-mood was. 67? U2? Welnu, heel de weg naar de cabin stond de volumeknop vol open op de beats van U2. Catherine is beroepshalve een 'recreational therapist' en wat dat is, zou ik de volgende dagen leren; We trokken veel samen op, Catherine en ik, ze heeft wat tegenslagen in haar leven op wonderbaarlijke wijze weten te verwerken. Laat ons zeggen dat ze met verve haar 'victim' status naast zich heeft weten neer te leggen en dat ze dat nu ook professioneel met andere mensen probeert te doen. Nu voelt ze zich een held, soms een beetje te, ik vermoed ten koste van haar omgang met - vooral - mannen. Die haken af zodra ze merken dat Catherine iets te snel de volle confrontatie wil aangaan. Een soort omgekeerde dominantie. Gelukkig kan ze haar energie 'positief' gebruiken in lange wandeltochten.
Tot slot was dit ook mijn eerste kennismaking met het leven in een 'cabin'. Dat is eigenlijk een weekendhuis voor een gezin of een wandelclub. In dit geval betrof het een houten constructie (enfin dat is niet zo verwonderlijk, ongeveer 75% van de huizen die ik de afgelopen 6 weken heb gezien zijn uit hout opgetrokken), met electriciteit, zonder stromend water, met een 'outhouse' als toilet (vgl latrine), en met op de bovenverdieping een grote slaapzaal met tien matrassen en een kleine slaapzaal met vijf matrassen. De grote slaapzaal is voor snurkers, de kleine voor niet snurkers. Ik lag gelukkig op de kleine slaapzaal. Dat gaf me weliswaar een prima nachtrust, maar het maakte de spierpijn er de volgende dag niet minder op.